Aansprakelijkheid valet-parking?

22.06.2023

 

De kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland wees onlangs een vonnis over aansprakelijkheid van een parkeerbedrijf dat valet-parking aanbiedt.[1]

Parkeerbedrijf Ramos biedt onder de handelsnaam Dutchparkingservice een “valet parking service” aan vanaf Schiphol. Daartoe maakt zij gebruik van zes parkeerplaatsen op het terrein van een hotel in Hoofddorp.

Op de website van de valet-parking staat vermeld:

“(…) De tijden dat u zelf naar een parkeerplaats moet gaan zoeken, zijn voorbij. Geen ZORGEN, geen STRESS. U hoeft niet meer om te kijken naar een parkeerplaats.”

De valet-parking hanteert voor deze parkeerservice algemene voorwaarden die te raadplegen zijn op haar website. De algemene voorwaarden bevatten een exoneratieclausule. Op grond daarvan is aansprakelijkheid van het parkeerbedrijf uitgesloten in geval van onder andere schade en diefstal, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.

X reserveert een plaats, gaat akkoord met de algemene voorwaarden en betaalt € 103,50.

Op 24 april 2022 geeft hij zijn auto af aan de valet-parking. Op 1 mei 2022 krijgt hij een sms van de valet-parking, kort gezegd: de accu is leeg, de deur gaat niet open, houd er rekening mee dat de ANWB moet worden ingeschakeld. X belt naar de valet-parking, ze spreken af dat de valet-parking toch nog een keer proberen om de auto te openen en te starten.

De volgende dag, op 2 mei, krijgt X weer een sms van de valet-parking: “Beste mijnheer ik zie dat u de auto op heeft laten halen?”

X is nog op vakantie. Hij belt naar de valet-parking en zegt dat hij de auto niet heeft laten ophalen en dat de auto kennelijk is gestolen. Hij stuurt daarna nog een enigszins onduidelijke sms over de autosleutel en over wie aangifte moet doen bij de politie.

X landt 3 mei in de nacht. De valet-parking is niet op Schiphol aanwezig en telefonisch niet bereikbaar. X neemt een taxi naar huis. Op 6 mei doet hij aangifte van diefstal.

Op 30 mei heeft de politie in Hoofddorp de auto van X zonder schade aangetroffen. Op… het parkeerterrein van het hotel. De politie stalt de auto bij een bergingsbedrijf. Op 4 juni 2022 krijgt X zijn autosleutel van de politie en haalt hij zijn auto daar op.

Over de kilometerstand wordt in het vonnis niets vermeld.

X stelt vervolgens het parkeerbedrijf aansprakelijk voor de schade ad afgerond € 3.000 inclusief immateriële schade (stress op vakantie) en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter oordeelt dat sprake is van wanprestatie door de valet-parking. Van haar mocht worden verwacht dat de auto gedurende de gehele periode werd bewaakt via cameratoezicht of op een andere manier. Dergelijk toezicht was niet aanwezig op een enkele ronde van de nachtportier na. Dit is onvoldoende om te kunnen spreken van bewaking gedurende de gehele periode dat de auto bij de valet-parking stond. Bovendien was het bekend dat het niet moeilijk was om het parkeerterrein op en af te rijden zonder pasje. De valet-parking had ervoor moeten zorgen dat de auto niet (eenvoudig) kon worden weggenomen. Door na te laten dergelijk toezicht te houden en dergelijke voorzieningen te treffen heeft het parkeerbedrijf de auto niet bewaakt zoals zij op grond van de overeenkomst verplicht was. De kantonrechter oordeelt dat het parkeerbedrijf toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en in beginsel aansprakelijk is voor de schade die X daardoor heeft geleden.

De valet-parking verweert zich met een beroep op de exoneratieclausule. Dit verweer acht de kantonrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Een en ander brengt mee dat het parkeerbedrijf aansprakelijk is voor de schade: de kosten ter zake de taxirit vanuit Schiphol naar huis, vervangend vervoer gedurende 3 mei tot 4 juni, benzinekosten voor de ritten van en naar het politiebureau en het bergingsbedrijf, alsmede gederfde inkomsten omdat X zich als ZZP-er gedurende twee dagen niet commercieel heeft kunnen inzetten.

Voorts eiste X € 1.000 voor gederfd vakantiegenot omdat hij door toedoen van de valet-parking stress heeft gehad tijdens de laatste dagen van zijn vakantie en enkele nachten niet heeft kunnen slapen. Voor dit type immateriële schade biedt artikel 6:106 BW echter geen grondslag. De kantonrechter wijst deze post dan ook af.

De post buitengerechtelijke incassokosten wijst de kantonrechter eveneens af omdat X zijn aansprakelijkstelling aan het verkeerde adres had gericht (ander huisnummer).

De kantonrechter veroordeelt het parkeerbedrijf tot betaling aan X van in totaal € 2.345 inclusief de proceskosten tegen het gewone liquidatietarief.

Deze bijdrage is geschreven door Marijke Schmitz van kantoor Maastricht, team ondernemingsrecht en insolventierecht. Heeft u vragen over algemene voorwaarden of exoneratieclausules dan kunt u met haar contact opnemen via m.schmitz@paulussen.nl of met een van haar collega’s van ons kantoor te Heerlen of Maastricht via 043 328 4132.

[1] ECLI:NL:RBNHO:2023:5539, 14 juni 2023

Nieuws Overzicht