Het geschil bij Bospop ging in de kern over de praktische inrichting van “governance”. Dat er op dit punt bij Bospop iets moest veranderen stond vast, vanwege de per 1 juli 2021 ingevoerde Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). De WBTR beoogt verbetering van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen. De wet biedt diverse mogelijkheden voor de praktische invulling ervan. Binnen het bestuur van Bospop kon men het hierover niet eens worden.
Patstelling
In het voorjaar van 2021 moest Bospop een knoop doorhakken. De keuze: wel of geen scheiding tussen bestuur en toezicht, via een aparte raad van toezicht? De hiervoor benodigde statutenwijziging vergde linksom of rechtsom een unaniem bestuursbesluit van alle zeven bestuursleden.
Echter, binnen de zeven bestuursleden bevonden zich voorstanders en tegenstanders. Vier bestuursleden wilden geen aparte RVT. In plaats daarvan wilden zij het huidig bestuur terugbrengen van zeven naar drie personen, met aanstelling van bestuurslid vier als niet-uitvoerend, toezichthoudend bestuurder (one-tier-model). Drie bestuursleden wilden boven het huidig bestuur juist wel de instelling van een aparte RVT (two-tier-model).
Deze patstelling leidde tot een juridisch schaakspel.
Bestuursvergadering 1: geen RVT
In januari 2021 vond een bestuursvergadering plaats over een nieuwe bedrijfsstructuur. Vier leden stemden voor het one-tier-model. De overige drie leden stemden tegen. Deze drie tegenstemmers weigeren het bestuursbesluit te ondertekenen en maakten in plaats daarvan bezwaar tegen het besluit.
Bestuursvergadering 2: tegenstemmers ontslagen
Vervolgens werden alle bestuursleden uitgenodigd voor een nieuwe bestuursvergadering. Het enige agendapunt: ontslag van de drie tegenstemmers. Het drietal wilde zich tijdens deze vergadering daarom laten bijstaan door (juridisch) adviseurs. De voorzitter stond dit niet toe, maar de adviseurs weigerden de ruimte te verlaten. Daarop zijn de vier bestuursleden vertrokken naar een andere ruimte, waar zij zelf stemden over het ontslag van het drietal. Het drietal op haar beurt besloot in een soort eigen vergadering tot ontslag van de andere vier bestuursleden.
Kort geding
In kort geding (juni 2021) vorderde het ontslagen drietal (onder meer) dat de rechter het ontslagbesluit buiten werking zou stellen totdat de bodemrechter over de kwestie zou hebben geoordeeld. Maar… dit kort geding was procedureel onjuist ingestoken: het drietal had de eisen niet gericht tegen Stichting Bospop als rechtspersoon, maar tegen de bestuurders in privé. De kort-gedingrechter kon niet anders dan de eisen afwijzen.
De bodemprocedure
Bij vonnis van 30 november 2022 heeft de rechter uitspraak gedaan in de bodemprocedure. Vanuit het oogpunt van governance zijn interessant:
- de overwegingen van de rechtbank omtrent het ontslagbesluit;
- de overwegingen van de rechtbank over de positie van de voorzitter.
Vernietiging ontslagbesluit
De rechtbank oordeelt dat de bestuursvergadering met als enig agendapunt het ontslag van het drietal niet anders kan worden beschouwd “dan als een poging om deze bestuursleden de mond te snoeren en de weg vrij te maken voor een statutenwijziging waarin hun stem niet hoefde mee te tellen”. (…)
De rechtbank vernietigt het bestuursbesluit terzake het ontslag van het drietal. Weliswaar was het ontslagbesluit niet letterlijk in strijd met de statuten, maar wel met de geest ervan, aldus de rechtbank.
De positie van de voorzitter
Het drietal had voorts het ontslag van de voorzitter geëist dat omdat hij zijn positie zou hebben misbruikt. Met zijn handelwijze zou de voorzitter hebben belet dat effectief toezicht op hem uitgeoefend zou gaan worden.
Bij de beoordeling van deze eis hanteert de rechtbank als uitgangspunt artikel 2:298 BW. Daaruit volgt dat een bestuurder alleen kan worden ontslagen wegens gewichtige redenen of ingrijpende omstandigheden, waardoor het voortzetten van zijn bestuurderschap niet kan worden geduld.
Van een gewichtige reden kan sprake zijn als de bestuurder heeft gehandeld in strijd met de wet of statuten. De rechtbank toetst of de voorzitter van Bospop in strijd met de statuten heeft gehandeld. Het ontslag van het drietal was immers een actie om een statutenwijziging mogelijk te maken. De uitkomst hiervan is dat het handelen niet direct strijdig was met de statuten, maar wel indirect. Volgens de rechtbank was de voorzitter zich hiervan niet bewust op het moment van het ontslagbesluit.
Kan dan worden gezegd dat het voortduren van het bestuurderschap van de voorzitter onder deze omstandigheden in redelijkheid niet kan worden geduld? Ook niet, oordeelt de rechter. De inbreng van de voorzitter kan zinvol zijn bij het totstandkomen van de nieuwe bestuursstructuur van Bospop. Gegeven het feit dat de voorzitter tevens de oprichter en drijvende kracht is achter Bospop verdient hij volgens de rechtbank een stem in het voortbestaan ervan.
Terug bij af
Kortom, alles is bij het oude gebleven. Door de vernietiging van het ontslagbesluit is een vreemde situatie ontstaan: wat is de status van alle tussentijdse bestuursbesluiten, die sinds het ontslag zijn genomen? Hier zijn praktische oplossingen voor, zoals bekrachtiging achteraf of alsnog besluitvorming door het voltallig bestuur. Echter, het voornaamste agendapunt blijft de inrichting van de governance. Er moet alsnog een unaniem besluit worden genomen over de nieuwe toezichtstructuur. Bemiddeling door Mojo biedt wellicht uitkomst, aldus de rechtbank.
Heeft u vragen over governance, een patstelling binnen de organisatie, of over ondernemingsrecht in het algemeen? Neem dan gerust contact op met bijvoorbeeld John Huppertz van Paulussen Advocaten te Maastricht, of Philip Nijbakker van ons kantoor te Heerlen.
Dit artikel is geschreven door Marijke Schmitz.