Banken bekommeren zich (vrijwillig of noodgedwongen) steeds meer om de duurzaamheid van hun klanten op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, milieu en klimaat. Dit kan betekenen dat banken bepaalde klanten niet (of niet langer) willen of mogen bedienen. Omdat het bedrijf van de klant niet past binnen het duurzaamheidsbeleid van de bank. Of omdat de klant slecht presteert op het gebied van duurzaamheid, waardoor dienstverlening aan die klant voor de bank te risicovol is, of in strijd met de wet.
Het is dus denkbaar dat een bank haar dienstverlening weigert of opzegt omdat de klant niet duurzaam is, of niet duurzaam genoeg. Dat geldt ook voor bankrekeningen, zo blijkt in de praktijk. Toch is het recht op een bankrekening tot op zekere hoogte een basisrecht, vanwege het (grote) belang van de klant daarbij (zie onze eerdere update hierover).
In deze update staan wij stil bij de vraag wanneer dat basisrecht moet wijken voor het bankbelang bij duurzaamheid van de klant.
Het bankbelang bij duurzaamheid van de klant – drie redenen
Een bank kan om grofweg drie redenen belang hebben bij de duurzaamheid van de klant. Deze drie redenen spelen voor banken een steeds grotere rol.
- De eerste reden is de meest vrijblijvende: de bank positioneert zich vanuit een eigen (en soms meer ideële) motivatie als een duurzame bank. En de bank heeft daarom vrijwillig een streng duurzaamheidsbeleid. Vaak houdt een dergelijk beleid ook in dat de bank klanten uit bepaalde niet-duurzame sectoren uitsluit van haar dienstverlening (“uitsluitingenbeleid”). Deze eerste reden wordt belangrijker, naarmate er meer publieke aandacht ontstaat voor de rol van banken in de verduurzaming van hun klanten. Die publieke aandacht zal waarschijnlijk blijven toenemen door maatschappelijke ontwikkelingen, en door steeds verdergaande transparantie-eisen op het gebied van duurzaamheid (bijvoorbeeld als gevolg van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive, of “CSRD”).
- De tweede reden is dat de bank door niet-duurzame klanten extra risico’s loopt. Als het bedrijf van een klant bijvoorbeeld niet snel genoeg verduurzaamt, is dat bedrijf op termijn mogelijk niet meer levensvatbaar in een verduurzaamde economie. Daarmee groeit het risico dat de klant een krediet niet meer kan terugbetalen. Naast financiële risico’s spelen ook niet-financiële risico’s een rol, zoals reputatierisico. Toezichthouders (zoals de Europese Centrale Bank en De Nederlandse Bank) houden toezicht op de risico’s van banken, ter bevordering van de stabiliteit van het financiële stelsel. Zij wijzen er steeds dringender op dat banken meer moeten doen om duurzaamheidsrisico’s te beheersen. Bovendien worden de kapitaaleisen voor banken momenteel herzien, voor een betere inbedding van duurzaamheidsrisico’s daarin.
- De derde reden is dat de bank op grond van een wettelijke plicht gedwongen kan zijn bepaalde klanten niet (of niet langer) te bedienen. Bijvoorbeeld omdat dit nodig is om te zorgen dat de broeikasgasuitstoot van de bank – die afhangt van de uitstoot van de klant – snel genoeg kan krimpen. Of omdat de bank de bank anders betrokken is bij mensenrechtenschendingen van de klant (of in de waardeketen van de klant), in strijd met internationale MVO-richtlijnen (zoals de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen). Dit kan leiden tot juridische aansprakelijkheid van de bank (daarover schreven wij eerder twee artikelen). Bovendien is wetgeving in de maak die zal leiden tot striktere duurzaamheidseisen voor banken en hun (grootzakelijke) klanten, op grond waarvan zij bijvoorbeeld hun broeikasgasuitstoot in lijn moeten brengen met klimaatdoelen (op Europees niveau betreft dit de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, of “CSDDD”). In sommige gevallen kunnen ook duurzaamheidsrisico’s (reden 2) tot een duurzaamheidsplicht leiden.
De gevolgen voor de bankrekening van de klant – weigering of opzegging
De bank kan dus om meerdere redenen belang hebben bij de duurzaamheid van de klant. Dat belang is niet zonder gevolgen, zeker voor niet-duurzame zakelijke klanten. Bij bankrekeningen bestaan de mogelijke gevolgen vooral uit de weigering van een nieuwe bankrekening, of de opzegging van een bestaande.
Het bankbelang bij die weigering of opzegging bestaat nu meestal uit de hierboven genoemde reden 1 (vrijwillig duurzaamheidsbeleid). Reden 2 (duurzaamheidsrisico) en 3 (duurzaamheidsplicht), spelen vooralsnog vooral een rol bij andere producten en diensten dan bankrekeningen. Bijvoorbeeld bij leningen. Toch zijn deze redenen ook voor bankrekeningen van belang. Weliswaar loopt de bank bij een bankrekening – althans een betaalrekening zonder roodstand – geen kredietrisico op de klant. Maar er zijn situaties denkbaar waarin duurzaamheidsproblemen van de klant (of zijn sector) zo’n grote invloed kunnen hebben op de reputatie van de bank dat dit voor de bank een risico vormt (reden 2). Daarnaast kan de bank via een bankrekening betrokken zijn bij duurzaamheidsproblemen van de klant, in strijd met een op de bank toepasselijke duurzaamheidsplicht (reden 3).
Bij andere producten of diensten dan bankrekeningen, kunnen er andere gevolgen zijn dan weigering of opzegging. Bij leningen, bijvoorbeeld, is denkbaar dat de bank aan niet-duurzame klanten strengere financieringsvoorwaarden stelt of hogere kosten (rente) rekent. Omdat deze update gaat over bankrekeningen, zullen wij de gevolgen voor andere producten of diensten verder niet bespreken.
Het belang van de klant – een afweging
Stel nu dat de bank een bankrekening wil (of moet) weigeren of opzeggen omdat de klant niet duurzaam is, of niet duurzaam genoeg. Kan de bank dan het belang van de klant zomaar terzijde schuiven? Nee, dat kan niet. In onze eerste update bespraken wij dat zowel de wet als de rechter voorwaarden stellen aan de afweging tussen het (vaak grote) belang van de klant bij een bankrekening, en het bankbelang bij weigering of opzegging. Maar hoe valt die afweging uit in het geval van duurzaamheid? Dit zal afhangen van, onder meer, de redenen waarom de bank besluit tot weigering of opzegging.
Reden 1 – vrijwillig duurzaamheidsbeleid
In juni 2023 deed de rechtbank Midden-Nederland uitspraak in een zaak waarin Triodos een betaalrekening had geweigerd op grond van vrijwillig duurzaamheidsbeleid (reden 1). De aanleiding voor de weigering was een certificaathouder van de aanvrager van de bankrekening, die niet alleen een belang had in de aanvrager, maar ook in zakelijk vastgoed. In de acceptatiecriteria van Triodos werden een aantal sectoren, activiteiten en soorten organisaties opgesomd, die Triodos niet als klant accepteert omdat zij niet passen bij de missie en visie van de bank. “Zakelijk vastgoed” was daar één van. De acceptatiecriteria bepaalden ook dat Triodos geen organisaties accepteert waarvan de vennoot of aandeelhouder een belang heeft in de uitgesloten sectoren, activiteiten of organisaties. De rechtbank oordeelde dat het belang van Triodos om een bankrekening te weigeren aan een aanvrager met wie zij vanwege haar ethische missie geen zaken wil doen, niet ondergeschikt mag worden gemaakt aan het belang van die aanvrager om een betaalrekening te hebben. De rechtbank merkte wel op dat de belangenafweging waarschijnlijk anders zou uitpakken als alle Nederlandse banken klanten in zakelijk vastgoed zouden uitsluiten.
Weigering op grond van vrijwillig duurzaamheidsbeleid is dus mogelijk, onder omstandigheden. Dit is in lijn met het bredere toetsingskader voor weigering vanwege beleidsmatige redenen (zoals de weigering van bepaalde klantcategorieën die de bank uitsluit vanwege hun integriteitsgevoeligheid in het licht van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, of “Wwft”). In onze eerste update bespraken wij dat bredere toetsingskader in meer detail.
Nu de bank op grond van vrijwillig duurzaamheidsbeleid mag weigeren, kan ervan worden uitgegaan dat op dezelfde grond ook opzegging mogelijk is. Van de rechter mag namelijk een gelijke toetsing van zowel weigeringen als opzeggingen worden verwacht. Met dien verstande dat bij opzegging het belang van de klant wel een andere (feitelijke) invulling krijgt, en daarmee mogelijk ook een ander gewicht. De klant zal immers zijn lopende betalingsverkeer via een andere (en mogelijk nieuwe) bankrekening moeten organiseren. Met dit belang zal de bank rekening moeten houden, bijvoorbeeld door tijdig met de klant in gesprek te gaan.
Redenen 2 en 3 – duurzaamheidsrisico’s of duurzaamheidsplicht
Reden 2 (duurzaamheidsrisico) en 3 (duurzaamheidsplicht) zijn uit zichzelf dwingender dan reden 1 (vrijwillig duurzaamheidsbeleid). De bank heeft immers een groot belang bij het beperken van (ook financiële) duurzaamheidsrisico’s, en dat belang zal waarschijnlijk nog zwaarder wegen dan het bankbelang bij het kunnen voeren van vrijwillig duurzaamheidsbeleid. Dit geldt natuurlijk al helemaal voor het belang van de bank om te voldoen aan een (wettelijke) duurzaamheidsplicht. Het lijkt dus logisch dat weigering en opzegging ook om deze redenen mogelijk is.
De rechter heeft zich hierover nog niet uitgelaten, maar veel twijfel kan daarover niet bestaan. Onder meer gelet op bestaande rechtspraak over weigering of opzegging in het licht van andersoortige risico’s of verplichtingen. Een goed voorbeeld is de Yin Yang-zaak die wij ook bespraken in onze eerste update. Daarin oordeelde het gerechtshof Amsterdam dat de bank bevoegd was tot opzegging vanwege witwasrisico’s bij de klant, die voor de bank leidden tot reële en concrete reputatie- en integriteitsrisico’s en tot een intensivering van haar Wwft-verplichtingen. Dat het voor de klant nauwelijks mogelijk was elders een bankrekening te openen stond aan de opzegging niet in de weg, vanwege deze witwasrisico’s en omdat de klant niet genoeg had gedaan om die witwasrisico’s te beperken.
Slot
De bank heeft belang bij de duurzaamheid van de klant op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, milieu en klimaat. Dat belang kan zijn gelegen in vrijwillig duurzaamheidsbeleid. Maar het belang kan voor de bank ook dwingender zijn, als sprake is van duurzaamheidsrisico’s of duurzaamheidsverplichtingen. Bij niet-duurzame klanten, kan de bank dus verschillende redenen hebben voor de weigering of opzegging van bankrekeningen.
De bank kan daarbij het belang van de klant niet zomaar terzijde schuiven. Dit is in lijn met de algemene principes van het recht op een bankrekening, die wij in onze eerste update bespraken. Dit betekent dat een klant erop kan vertrouwen dat hij nooit zomaar zonder betaalrekening zal zitten. Maar ook dat de klant dit “basisrecht” op een betaalrekening kan verliezen, als de bank door toedoen van de klant ontoelaatbare duurzaamheidsrisico’s loopt of niet aan duurzaamheidsverplichtingen kan voldoen.
Het is belangrijk te beseffen dat het voorgaande alleen voor bankrekeningen geldt. Op andere producten of diensten, zoals leningen, kunnen andere kaders van toepassing zijn. Ook kunnen er andere gevolgen zijn dan weigering of opzegging, zoals strengere financieringsvoorwaarden of hogere kosten (rente).
Meer informatie
Deze update is geschreven door Pim Heemskerk, bereikbaar via p.heemskerk@paulussen.nl en 043 321 6640. Afspraken zijn zowel op locatie als op onze vestigingen in Maastricht en Heerlen mogelijk
Nieuws Overzicht