Op 13 maart 2015 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen met betrekking tot de hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten in een vennootschap onder firma (V.O.F.) en beherende vennoten in een commanditaire vennootschap (C.V.) (ECLI:NL:HR:2015:588).
De Hoge Raad oordeelde dat vennoten in een V.O.F. en C.V. op grond van artikel 18 en 19 Wetboek van Koophandel (WvK) ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap die zijn ontstaan voor datum toetreding (oude schulden). Voorheen heerste er onduidelijkheid in de jurisprudentie en literatuur over de vraag of nieuwe vennoten ook hoofdelijk aansprakelijk zijn voor oude schulden (verplichtingen ontstaan voor datum toetreding) dan wel slechts voor nieuwe schulden (verplichtingen ontstaan na datum toetreding). Hierover heeft de Hoge Raad nu dus duidelijkheid verschaft: nieuwe vennoten zijn ook hoofdelijk aansprakelijk voor de oude schulden van de vennootschap.
In zijn motivering geeft de Hoge Raad aan dat in de wettelijke regeling uit artikel in 18 en 19 WvK geen beperking valt te lezen tot verbintenissen van de vennootschap die zijn ontstaan na datum toetreding van de vennoot. De strekking van artikel 18 en 19 WvK brengt bovendien mee dat de hoofdelijke verbondenheid van de vennoten alle schulden betreft die ten tijde van hun toetreding bestaan, of nadien ontstaan.
Een dergelijke wetsinterpretatie dient ook de rechtszekerheid, aldus de Hoge Raad. Een vennootschapscrediteur hoeft immers geen onderzoek te doen naar het ontstaansmoment van de verbintenis (voor of na datum toetreding) teneinde vast te stellen welke vennoot kan worden aangesproken. Aan de belangen van toetredende vennoten in een V.O.F. of C.V. wordt volgens de Hoge Raad in voldoende mate tegemoet gekomen doordat zij voorafgaand inzage kunnen bedingen in de schuldenpositie van de vennootschap, garanties kunnen bedingen van de overige vennoten en interne afspraken kunnen maken over de draagplicht van bestaande schulden.
Tot slot: het voorgaande geldt ook voor commanditaire (‘stille’) vennoten die daden van beheer verrichten of werkzaam zijn in zaken van de vennootschap en dus het beheersverbod uit artikel 20 lid 2 WvK overtreden. De rechtsregel is echter niet van toepassing op de maatschap, waarvoor een aparte wettelijke regeling geldt. Vennoten in een maatschap binden in beginsel slechts zichzelf. Is de hele maatschap gebonden, dan zijn de vennoten niet hoofdelijk maar ieder voor een gelijk deel aansprakelijk (artikel 7A:1679 en 7A:1681 BW).
Personen die voornemens zijn om als vennoot toe te treden tot een bestaande V.O.F of C.V. doen er, gelet op dit arrest, dus goed aan om de schuldenpositie van de vennootschap voorafgaand te onderzoeken en zo nodig duidelijke afspraken te maken met de overige vennoten over de interne draagplicht van de oude schulden. Daarnaast is dus ook van belang of men in voorkomend geval kan kiezen voor een maatschap in plaats van een V.O.F. of C.V.
De integrale tekst van dit arrest kan worden gelezen op: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2015:588
Auteur: Bert Fastré
Nieuws Overzicht