Een minderjarige naar de civiele rechter, kan dat?

23.04.2024

Ja! Hoewel de hoofdregel is dat minderjarigen “procesonbekwaam” zijn, bestaan hierop uitzonderingen. Met name als het gaat om de bescherming van bepaalde rechten, zoals die ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens.

Dit komt naar voren in een zaak waarin een 17-jarige leerling tegen de stichting waaronder zijn middelbare school viel procedeerde omdat hij het cameratoezicht op die school onrechtmatig vond.

Oordeel kantonrechter: minderjarige procesonbekwaam

Bij de kantonrechter vorderde de leerling onder meer een bevel tot het staken van het cameratoezicht op de school en een schadevergoeding van € 500,–. Voor het voeren van deze procedure hadden de ouders van de leerling een verklaring afgegeven waarin stond dat zij hun zoon toestemming gaven om de rechtshandelingen te verrichten ex art 1:234 BW. Dit artikel bepaalt dat een minderjarige, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordigers handelt, bekwaam is rechtshandelingen te verrichten voor zover de wet niet anders bepaalt.

Hierbij is ook belangrijk te verwijzen naar artikel 1:245 BW. In dit artikel is bepaald dat minderjarigen onder gezag staan (zijnde het ouderlijk gezag of voogdij) en dat het gezag betrekking heeft op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen zowel in als buiten rechte.

De kantonrechter kwam niet aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van de leerling toe omdat de beslissing van de kantonrechter was dat de leerling niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen omdat de leerling als minderjarige procesonbekwaam was.

Oordeel hof: procesonbekwaamheidsartikel moet buiten toepassing worden gelaten

De leerling gaat tegen dit oordeel over het procesonbekwaam zijn in hoger beroep. Het hof komt tot een andere oordeel dan de kantonrechter, op grond van het navolgende toetsingskader:

Nationale regelgeving:
Het hof verwijst net zoals de kantonrechter ook naar de    artikelen 1:234 BW en 1:245 BW en concludeert dat de minderjarige in deze procedure zonder vertegenwoordiging in beginsel procesonbekwaam was.

Internationale regelgeving:
Het hof betrekt anders dan de kantonrechter echter ook de internationale regelgeving omdat een schending van fundamentele rechten voorligt en nationale procesregels de bescherming van deze rechten die aan het unierecht worden ontleend niet praktisch onmogelijk mogen maken.

Doel van procesonbekwaamheid:
Over artikel 1:245 BW is het hof van mening dat het doel van dit artikel in deze zaak niet wordt gediend. Dit doel strekt namelijk tot bescherming van de minderjarige tegen het onberaden procederen, maar dat deed zich in deze zaak niet voor. De ouders hadden namelijk schriftelijk toestemming gegeven en de stichting beaamde dat de leerling ook zelf voldoende kundig was in de voorliggende materie.

Het hof maakt daarbij ook een drietal vergelijkingen:

  1. Een minderjarige vanaf 16 jaar geeft op grond van de AVG wel zelf toestemming voor het verwerken van zijn persoonsgegevens, maar mag niet zelf optreden als er sprake is van een inbreuk ten aanzien van die verwerking. Dat is nu niet in de Uitvoeringswet AVG geregeld. Dat lijkt een omissie;
  2. Het hof verwijst naar andere artikelen met betrekking tot de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst waarin wel is geregeld dat minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen procederen;
  3. Het hof oordeelt ook dat als de Stichting bestuursorgaan was dat de leerling dan ook zelf had mogen procederen, op grond van artikel 8:21 lid 2 Awb.

Op grond van dit toetsingskader komt het hof tot het oordeel dat het de leerling op grond van artikel 1:245 BW uiterst moeilijk is gemaakt om zijn vorderingen tot bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en zijn persoonsgegevens te laten beoordelen door de rechtbank. Omdat dit in strijd is met het recht van de Europese Unie had de kantonrechter deze bepaling buiten toepassing moeten laten. De leerling kreeg aldus gelijk.

De stichting moest de gemaakte proceskosten aan de leerling vergoeden, maar daar staat tegenover dat de stichting wel trots mag zijn op een leerling van haar zoals deze.

Zie voor deze uitspraak: Hof Arnhem-Leeuwarden 19 december 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:10776.

Indien u tegen procesrechtelijke zaken aanloopt en/of u wenst hierover advies, dan kunt u contact opnemen met Ramona Brouwers (r.brouwers@paulussen.nl). Besprekingen zijn in te plannen zowel op ons kantoor in Maastricht als in Heerlen.

Nieuws Overzicht