Meervoudig onderhands: Vrijheid & blijheid?

02.11.2017

Aanbestedende diensten met weinig ervaring op het vlak van aanbesteden zijn vaak blij verrast wanneer de waarde van een overheidsopdracht ‘onderdrempelig’ is, want dan  hoeven de in de Aanbestedingswet opgenomen aanbestedingsprocedures niet te worden gevoerd.

Vaak ligt bij onderdrempelige opdrachten wel het houden van een meervoudige onderhandse procedure in de rede en is het voeren van dergelijke procedure zelfs beleidsmatig voorgeschreven. Dan verandert er niet veel, omdat op meervoudig onderhandse procedures de aanbestedingsrechtelijke beginselen van toepassing zijn. Dat staat in de Aanbestedingswet.

Interessant is hoe die beginselen bij een meervoudig onderhandse procedure toegepast moeten worden. De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft zich daarover opnieuw uitgelaten in een recent gepubliceerd advies (417). De toepasselijkheid van de beginselen maakt volgens de Commissie dat de waarborgen en spelregels die een aanbestedende dienst in acht moet nemen bij een meervoudig onderhandse procedure vrijwel gelijk zijn aan Europese aanbestedingsprocedures. Heel terecht lijkt mij, want die regels vormen immers een uitwerking van die beginselen.

Ook de rechter volgt die lijn. Op 2 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2017:376) bijvoorbeeld de motiveringsverplichting voor de gunningsbeslissing uit de Aanbestedingswet naar analogie van toepassing geacht op een meervoudig onderhandse procedure.

Al met al is er dus in de praktijk eigenlijk weinig verschil tussen procedures boven en onder de drempel. Men zou haast verzuchten of het niet beter zou zijn dat krampachtige onderscheid tussen procedures onder en boven de drempel los te laten en in plaats daarvan heldere uniforme regels voor het in concurrentie in de markt zetten van overheidsopdrachten vast te stellen?

Meer informatie? Neem contact op met Kevin Smitsmans.

Nieuws Overzicht