Nuancering van het relativiteitsvereiste

07.03.2023

Het omgevingsrecht blijft in ontwikkeling. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”) van 15 februari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:606) blijkt dat de Varkens in nood-uitspraken leiden tot nuancering van het relativiteitsvereiste.

In de uitspraak van 15 februari 2023 komt appellant op tegen de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het naastgelegen perceel. Hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Appellant stelt onder meer dat het bestemmingsplan vernietigd zou moeten worden omdat de onderliggende stikstofberekening ten onrechte niet ter inzage is gelegd.

Relativiteitsvereiste en vaste lijn Afdeling
De vraag is of het zogeheten relativiteitsvereiste in de weg staat aan vernietiging van het bestemmingsplan. Het beschermingsbereik van de geschonden norm is in dat kader bepalend. Als de geschonden norm niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept, vernietigt de bestuursrechter een besluit niet.

Met het argument dat de stikstofberekening ten onrechte niet ter inzage is gelegd, doet appellant een beroep op een procedurele norm, namelijk het recht op inspraak. De Afdeling hanteert bij de toetsing aan het relativiteitsvereiste de vaste lijn dat procedurele normen geen zelfstandige betekenis toekomen. Bij een beroep op een procedurele norm moet beoordeeld worden of de onderliggende materiële norm strekt tot bescherming van de belangen van appellant.

De materiële norm betreft in dit geval de Wet natuurbescherming want daaruit vloeit de bescherming van Natura 2000-gebieden voort. Het belang van appellant is gelegen in het behoud van een goed woon- en leefklimaat bij zijn woning, waar een Natura 2000-gebied deel van uitmaakt. Hoewel de Wet natuurbescherming dergelijke individuele belangen van burgers kan beschermen omdat deze belangen zodanig verweven kunnen zijn met het algemene belang van bescherming van Natura 2000-gebieden, oordeelt de Afdeling dat deze verwevenheid in het concrete geval van appellant ontbreekt vanwege een te grote afstand tot het Natura 2000-gebied. De materiële norm – de Wet natuurbescherming – strekt dus niet tot bescherming van het belang van appellant. Volgens de vaste lijn van de Afdeling kan om die reden het beroep op schending van een procedurele norm – het recht op inspraak met betrekking tot de stikstofberekening – niet tot vernietiging van het bestemmingsplan leiden.

Sluit deze vaste lijn echter aan op de Varkens in nood-uitspraken?

Varkens in nood-uitspraken en nuancering van het relativiteitsvereiste
Het Varkens in nood-arrest van 14 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:7) van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de daaropvolgende uitspraken van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:786) en 4 mei 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:953) hebben geleid tot een verbreding van de toegang naar de bestuursrechter in omgevingsrechtelijke zaken via het recht op inspraak. Sindsdien kunnen niet-belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend tegen een ontwerpbesluit in beroep bij de bestuursrechter tegen het uiteindelijke besluit (voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de eerder op onze website geplaatste artikelen “Artikel 6:13 Awb ‘Europaproof’”, “Ruimere beroepsmogelijkheid in het omgevingsrecht” en “Wetsvoorstel naar aanleiding van het Varkens in nood-arrest”). Dat een niet-belanghebbende zijn beroepsrecht ontleent aan zijn belang bij het behartigen van zijn recht op inspraak, neemt niet weg dat hem het relativiteitsvereiste kan worden tegengeworpen.

Het beroepsrecht van die niet-belanghebbende wordt echter doorkruist als zijn beroep op het recht van inspraak strandt wegens toetsing aan het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm. Om die reden is de Afdeling van oordeel dat bij een beroep van een niet-belanghebbende op schending van de procedurele norm van het recht op inspraak niet langer gekeken wordt naar het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm. Om geen ongelijke situaties te creëren tussen belanghebbenden en niet-belanghebbenden, geldt deze nuancering van het relativiteitsvereiste ook voor belanghebbenden.

Dat betekent concreet dat het relativiteitsvereiste in omgevingsrechtelijke zaken niet langer wordt tegengeworpen aan (niet-)belanghebbenden ten aanzien van een door hen ingeroepen procedurele norm over het recht op inspraak. Voor de overige gevallen, blijft de vaste lijn van de Afdeling gelden. Dus als een (niet-)belanghebbende een beroep doet op een procedurele norm die niet ziet op het recht op inspraak, zal de relativiteit wel worden tegengeworpen als de onderliggende materiële norm niet strekt tot bescherming van zijn belangen. Als een (niet-)belanghebbende een beroep doet op een materiële norm wordt ook beoordeeld of die norm strekt tot bescherming van zijn belangen.

Toepassing nuancering van het relativiteitsvereiste in uitspraak
In de uitspraak van 15 februari 2023 heeft deze nuancering van de vaste lijn van de Afdeling voor appellant tot gevolg dat zijn beroep op de procedurele norm over het recht op inspraak toch kan leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan. Het relativiteitsvereiste (en de toetsing aan het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm) staat daar niet meer aan in de weg.

Hoewel het recht op inspraak van appellant inderdaad geschonden is, staat voor de Afdeling in dit geval vast dat herstel van het inspraakgebrek niet tot een ander besluit kan leiden. Volgens de Afdeling is niet aannemelijk dat appellant of andere (niet-)belanghebbenden door het inspraakgebrek is benadeeld.

Tot slot
Met deze nuancering van het relativiteitsvereiste in omgevingsrechtelijke zaken zal met een beroep op de procedurele norm van het recht op inspraak meer toegekomen worden aan de beoordeling van de vraag of die geschonden procedurele norm leidt tot vernietiging van een besluit. Afgewacht moet worden of deze nuancering tot gevolg heeft dat besluiten daadwerkelijk vanwege een inspraakgebrek vernietigd worden. Zoals ook in deze uitspraak bleek, kunnen inspraakgebreken gepasseerd worden indien benadeling als gevolg van dat gebrek niet aannemelijk is.

Voor meer informatie over dit onderwerp of over andere bestuursrechtelijke kwesties, kunt u contact opnemen met Victoria Rozek (v.rozek@paulussen.nl) of met een van de andere specialisten van team Overheid en non-profit. Telefonisch zijn zij bereikbaar via telefoonnummer 043 321 6640. Afspraken zijn zowel op locatie als op onze vestigingen in Maastricht en Heerlen mogelijk.

Nieuws Overzicht