Overgespaarde inkomsten en het periodiek verrekenbeding.

27.08.2015

In huwelijkse voorwaarden zijn vaak periodieke verrekenbedingen opgenomen. Gedurende het huwelijk wordt echter vaak –bewust of onbewust- niet periodiek verrekend. Aan het einde van het huwelijk levert dit dan steevast grond voor discussie op. 

In artikel 1:141 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat, wanneer gedurende het huwelijk niet periodiek is verrekend, de verplichting daartoe in stand blijft en de verrekening zich uitstrekt over het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging, alsmede over de vruchten daarvan. 

In een uitspraak uit 2009 oordeelde de Hoge Raad al wanneer partijen tijdens het huwelijk deling van de overgespaarde inkomsten achterwege laten, daaraan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, mede in verband met de aard van het verrekenbeding, het gevolg wordt verbonden dat partijen bij het einde van het huwelijk alsnog tot verrekening overgaan en dat in deze verrekening ook wordt betrokken de vermogensvermeerdering die is ontstaan door belegging van hetgeen uit de inkomsten van de echtgenoot is bespaard maar ongedeeld is gebleven. Hetzelfde geldt voor een belegging die is gefinancierd met geleend geld, voor zover de lening is afgelost met bespaarde maar ongedeeld gebleven inkomsten (ECLI:NL:HR:2009:BL4387).

In haar uitspraak van 10 juli 2015 (ELCI:NL:HR:2015:1875) verduidelijkt de Hoge Raad dit nog eens in geval een echtgenoot eigen, niet verrekende inkomsten of vermogen heeft aangewend ten behoeve van aan hem toebehorende vermogensbestanddelen. 

De Hoge Raad overweegt dat uit de ratio van de wetsbepalingen op dit punt voortvloeit dat bij het einde van het huwelijk aanwezig vermogen dat is gevormd uit door de echtgenoten tijdens het huwelijk overgespaard inkomen, dient te worden verrekend, ongeacht aan wie van de echtgenote dat vermogen toebehoort en uit wiens overgespaarde inkomen dat vermogen is gevormd. de achterliggende gedachte is namelijk dat elk van de echtgenoten na verrekening van hetgeen door hen tezamen is bespaard, zijn of haar aandeel daarin kan gebruiken voor de vorming en vermeerdering van het eigen vermogen. Het gevolg hiervan is dat, wanneer een echtgenoot zijn of haar overgespaarde inkomsten heeft geïnvesteerd in (de financiering van) een aan de andere echtgenoot toebehorend goed, deze echtgenoot meedeelt in de eventuele waardestijgingen die het goed gedurende het huwelijk heeft ondergaan. 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. H. Amsing (h.amsing@paulussen.nl). Auteur: H. Amsing.

 

Nieuws Overzicht