Het onderwerp bedrijfsgeheimen speelt in de praktijk vaak bij samenwerkingsverbanden, overnames en (on)eerlijke concurrentie.
Bedrijven investeren dagelijks in intellectueel kapitaal zoals knowhow en bedrijfsinformatie. Bedrijfsgeheimen zijn in tegenstelling tot intellectuele eigendomsrechten (zoals octrooi- en auteursrechten) geen exclusieve rechten. Doordat naar Nederlands recht geen absoluut eigendom van bedrijfsgeheimen wordt erkend, bestaat door het beschikken hierover geen aanspraak op uitsluitende toepassing. Een houder van bedrijfsgeheimen kan daarom bijvoorbeeld niet het gebruik van bedrijfsgeheimen verbieden op basis van eigendomsrechten. Bedrijfsgeheimen worden in de praktijk vaak als verkoopbaar en overdraagbaar beschouwd. Een verkrijger kan dan ten onrechte in de veronderstelling verkeren exclusief gerechtigde te zijn bij aanspraken van derden.
De Wet Bescherming bedrijfsgeheimen kan uitkomst bieden. Onder bedrijfsgeheim verstaat de Wet informatie die aan 3 cumulatieve voorwaarden voldoet. Het moet gaan om informatie die (1) geheim is, althans niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk is, (2) commerciële waarde heeft omdat zij geheim is, en (3) onderworpen is aan redelijke maatregelen om deze geheim te houden.
Commerciële handelswaarde bestaat indien het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken daarvan schadelijk zou kunnen zijn voor de belangen van het bedrijf die rechtmatig over de informatie beschikt, aangezien daardoor afbreuk wordt gedaan aan het wetenschappelijk en technisch potentieel, de zakelijke of financiële belangen, de strategische posities of het mededingingsvermogen.
De houder van het bedrijfsgeheim moet redelijke maatregelen hebben genomen om de informatie vertrouwelijk te houden. Het gaat om contractuele en technische maatregelen. Contractuele maatregelen zijn o.a. het opnemen van bepalingen tot geheimhouding en tot beperking van het gebruik van de informatie met boetebeding in handelscontracten (non-disclosure agreement / NDA) en arbeidsovereenkomsten / reglementen. Dit betekent dus dat de geheimhouding expliciet moet zijn vastgelegd om een beroep te kunnen doen op de specifieke wettelijke bescherming. Technische maatregelen omvatten o.a. het expliciet benoemen van of registreren van bedrijfsgeheimen (een organisatorische maatregel ter beveiliging, zoals een bepaling dat alleen sleutelfiguren in het bedrijf toegang hebben tot de geheimen / need to know basis of het verrichten van een I-depot, encryptie tegen inbreken in bestanden etc.).
De Wet definieert als inbreukmaker op bedrijfsgeheimen iedere (rechts)persoon die een bedrijfsgeheim onrechtmatig heeft verkregen, gebruikt of openbaar maakt. Zonder toestemming verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van bedrijfsgeheimen is volgens de Wet onrechtmatig. Onbevoegde toegang, kopiëren of toe-eigening of in strijd handelen met een geheimhoudingsbeding geldt als inbreuk op grond van de Wet.
Handhaving vindt plaats door middel van het vorderingsrecht van de rechtmatige houder van het bedrijfsgeheim om maatregelen te nemen tegen de inbreukmaker bij wijze van voorlopige maatregelen alsmede in een bodemprocedure zoals een (voorlopig) gebod tot staking van of een verbod op het gebruik of openbaarmaking van het bedrijfsgeheim op straffe van een dwangsom. Daarnaast kan schadevergoeding gevorderd worden.
Van belang is dus dat in het kader van bedrijfsgeheimen binnen de onderneming zelf en bij kennisgeving hiervan aan de derden afspraken schriftelijk worden vastgelegd.
Geheimhoudingsbedingen, NDA’s en onthoudingsverklaringen zijn onmisbaar om onder de bescherming van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen te vallen.
Voor meer informatie over intellectuele (eigendoms)rechten kunt u terecht bij Philip Nijbakker, gevestigd in ons kantoor in Heerlen, maar beschikbaar voor afspraken in Maastricht
Nieuws Overzicht