Presentatie of Interview in een aanbesteding, mag het nu wel of niet?

31.03.2015

Het hof Den Haag heeft 17 maart 2015 antwoord gegeven op die vraag (zie rechtspraak.nl ECLI:NL:GHDHA:2015:413).  In de aanbestedingsprocedure waarover getwist werd, werden inschrijvers “geïnterviewd”. Het is de vraag of dat verenigbaar is met de transparantieregel. Die regel houdt in dat inschrijvers uit de aanbestedingsdocumenten weten op grond van welke criterium of maatstaf ze beoordeeld worden terwijl anderzijds de aanbesteder na kan gaan in welke mate de inschrijving aan het criterium of maatstaf voldoet en natuurlijk dat de inschrijver daadwerkelijk zo beoordeeld wordt. Dat heeft het Hof van Justitie in Luxemburg beslist in Succhi di Frutta (HvJ EU 29 april 2004, zaak C-496/99, Succhi di Frutta).

Het Hof Den Haag zegt dat een gunningcriterium anders dan prijs per definitie enigszins subjectief is. Enige mate van subjectiviteit ( interview) is dus als zodanig dus niet reeds een rode kaart. In het bijzonder zegt het Hof dat de aanbesteder niet verplicht de vragen van het interview worden gesteld te verklappen. Maar wat werd dan van de inschrijver verwacht? In het Beschrijvend staat dat hij ‘kan laten zien dat hij snapt wat de Aanbestedende Dienst wil’ en kennelijk ook dat er ‘geen goed of fout antwoord’ is. Dat laatste is op zijn zachtst gezegd wel vreemd in een aanbesteding, aangezien in een aanbesteding per definitie een oordeel wordt geveld over in welke mate een antwoord goed of fout is. De puntenwaardering was gebaseerd op de mate waarin de inschrijver overtuigt dus: ‘enigszins overtuigt’, ‘overtuigt’ of ‘in ruime mate overtuigt’ en of er zorgpunten zijn. Die systematiek is volgens het Hof zo vaag dat aan de transparantie-eis niet wordt voldaan. Het Hof zegt het niet maar deze criteria geven evenmin als de inschrijver de aanbesteder houvast waardoor er een risico is op willekeur. Daarbij heeft het Hof de aanbesteder nog aangerekend dat het gewicht van het interview relatief hoog was, waarmee dus voornoemde willekeur niet illusoir is.

De conclusie luidt dat een interview of presentatie, hoewel dit gevoelig ligt, wel mag indien er op een zinvolle en kenbare wijze geoordeeld wordt. Criteria die zo vaag zijn dat het werkelijk “alle kanten op kan gaan” zijn niet toegestaan, zelfs al beschikt de aanbesteder over deskundige beoordelaars. Indien er sprake is van een grensgeval is, kan het gegeven dat er veel gewicht aan interview of presentatie wordt toegekend er mogelijk toe leiden dat de aanbesteding ongeldig wordt verklaard.

Meer weten over aanbestedingsrechtelijke kwesties? Bezoek onze specialisatiepagina ‘Inkoop en aanbesteding’ of neem direct contact op met Bert Lejeune of Kevin Smitsmans.

Nieuws Overzicht