Procederen kost over het algemeen geld. Dat kan onder meer het geval zijn in bestuursrechtelijke bezwaarprocedures. Maar komen de gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking? En kan je naar de rechter met als enige doel om een proceskostenvergoeding te krijgen?
De proceskostenvergoeding
In het bestuursrecht wordt vaak geprocedeerd omdat iemand het niet eens is met de inhoud van een besluit van de overheid. Die persoon heeft dan belang bij de inhoudelijke (her)beoordeling van een besluit in een bezwaarprocedure bij het bestuursorgaan. Tegen het besluit naar aanleiding van een bezwaarprocedure kan doorgeprocedeerd worden in een (hoger) beroepsprocedure bij de bestuursrechter als men het niet eens is met de inhoud daarvan.
Een proceskostenvergoeding kan onderdeel uitmaken van het besluit naar aanleiding van een bezwaarprocedure. Redelijkerwijs gemaakte kosten voor bijvoorbeeld professionele rechtsbijstand, inschakeling van deskundigen of getuigen kunnen namelijk voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is onder meer relevant of het bestreden besluit naar aanleiding van de bezwaarprocedure herroepen wordt. Deze vergoeding dekt meestal niet alle kosten, maar betreft een tegemoetkoming.
Procederen met proceskostenvergoeding als enige doel
Het komt voor dat iemand enkel procedeert omdat er geen proceskostenvergoeding is toegekend, zonder dat er nog inhoudelijke bezwaren overblijven tegen het besluit dat op het bezwaar is genomen. In zo’n geval wordt enkel om financiële redenen (door)geprocedeerd.
Dit was tot voor kort mogelijk, maar recent hebben drie hoogste bestuursrechters geoordeeld dat een uitsluitend financieel belang in bepaalde gevallen onvoldoende reden is om door te procederen over de proceskosten die gemaakt zijn in de bezwaarprocedure.
Dit oordeel is te lezen in de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 2 april 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:635 en ECLI:NL:CRVB:2024:636), het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 4 juni 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:378) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juni 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2323).
Kort samengevat, ging het in de genoemde zaken telkens om een besluit dat genomen is naar aanleiding van een bezwaarprocedure waarbij er geen reden was om het oorspronkelijke, bestreden besluit te herroepen en geen proceskosten vergoed werden. Er werd bij de bestuursrechter uitsluitend ingegaan op het ontbreken van een vergoeding van de proceskosten die in de bezwaarprocedure zijn gemaakt.
Deze hoogste bestuursrechters zijn van mening dat het doorprocederen met als enig doel het verkrijgen van een vergoeding van de proceskosten in bezwaar in deze gevallen ongewenst is. In een dergelijke procedure beoordeelt een rechter inhoudelijk of het genomen besluit op bezwaar terecht is genomen. Dat is namelijk relevant voor de vraag of de proceskosten in bezwaar vergoed moe(s)ten worden. Tegelijkertijd treft deze inhoudelijke toetsing geen doel omdat er kennelijk geen inhoudelijke bezwaren meer tegen het besluit zijn. Dat leidt tot een ondoelmatige inzet van de schaarse capaciteit binnen de bestuursrechtspraak.
Conclusie is dat het niet meer mogelijk is om door te procederen over het ontbreken van een proceskostenvergoeding indien de bezwaarprocedure niet geleid heeft tot een herroeping van het bestreden besluit. Stelt men alsnog beroep in bij de bestuursrechter met als enig doel het verkrijgen van een vergoeding van de gemaakte proceskosten in de bezwaarprocedure, dan volgt een niet-ontvankelijkverklaring wegens het ontbreken van een procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Als de bezwaarprocedure wel tot herroeping van het bestreden besluit geleid heeft, maar de gevraagde proceskostenvergoeding niet is toegekend, kan wél (door)geprocedeerd worden over uitsluitend het ontbreken van de proceskostenvergoeding. Dit geldt ook als de hoogte van een toegekende vergoeding van proceskosten in bezwaar in geschil is. Reden hiervoor is dat de rechterlijke beoordeling in die gevallen in beginsel beperkt blijft tot de gegeven beslissing over de proceskosten als zodanig en er geen inhoudelijke toets van het besluit op bezwaar hoeft plaats te vinden. Dit is dus een verschil ten opzichte van het hiervoor beschreven geval waarin de bezwaarprocedure niet geleid heeft tot een herroeping van het bestreden besluit.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit ontwerp of andere (procesrechtelijke) kwesties, kunt u contact opnemen met Victoria Rozek (v.rozek@paulussen.nl) of met een van de andere specialisten van team Overheid en non-profit. Telefonisch zijn zij bereikbaar via telefoonnummer 043 321 6640. Afspraken zijn zowel op locatie als op onze vestigingen in Maastricht en Heerlen mogelijk.
Nieuws Overzicht