Lege BV? Dan kan ontbinding via “een turbo” voor de hand liggen. Met name als een BV geen activa en geen schulden meer heeft. Turboliquidatie heeft dan niet meer om het lijf dan het nemen van een ontbindingsbesluit en het informeren van de KVK.[1] Er hoeven geen cijfers of andere stukken te worden gedeponeerd.
En wat als de BV wel nog schulden heeft, maar geen activa? Ook dan moet in beginsel de route van turboliquidatie worden gevolgd, zo oordeelde de Hoge Raad in Hoeksma qq/RM Trade in 2015. Dit volgt nu eenmaal uit de (huidige) wet.
Maar… niet alle schuldeisers leggen zich neer bij een BV die via een turbo verdwijnt.
Ter illustratie een recente casus. Het bedrijf De Veense Bouwer BV had in 2021 een totale schuld van EUR 300.000 aan 46 schuldeisers. Voordat de BV werd beëindigd via turboliquidatie was een aanbod aan de crediteuren gedaan. De concurrente crediteuren kregen 7% van hun vorderingen betaald, de preferente crediteuren 14% en de werknemers 100%. Het akkoord was gefinancierd door middel van de verkoopopbrengst van de activa van de BV ad EUR 25.000 en met een lening van de kerk ad EUR 40.000.
Tot zover lijkt het voorbeeldig te verlopen.
Maar X, een van de schuldeisers, had niet ingestemd met het akkoord. De Veense Bouwer BV zou de woning van X verbouwen op grond van een overeenkomst van opdracht. X had in totaal EUR 36.000 aanbetaald. De BV kwam vervolgens de gemaakte afspraken niet na.
X verzocht de rechter om alsnog het faillissement uit te spreken van De Veense Bouwer BV. De rechtbank wees deze eis af omdat niet aan de daarvoor geldende eisen was voldaan.
X ging vervolgens in hoger beroep bij het hof Arnhem-Leeuwarden, met succes.[2] Het hof stelt vast dat wel aan de vereisten voor faillietverklaring is voldaan. Een van die vereisten is dat er nog activa (baten) zijn. Daar ga ik hier nader op in.
Het hof oordeelt onder meer dat in casu een bate bestaat uit een mogelijke vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid.
Waarop baseert het hof dit?
Volgens het hof had het voor de bestuurder eerder duidelijk moeten zijn dat de onderneming niet meer levensvatbaar was en dat hij deze dus had moeten beëindigen: er was al twee opeenvolgende jaren fors verlies geleden, er waren meerdere zieke werknemers, de werknemers hadden onderling conflicten en de bestuurder had een burn-out.
Voor de bestuurder had duidelijk moeten zijn dat hij eerder de stekker eruit had moeten trekken. Desondanks heeft De Veense Bouwer BV nieuwe opdrachten geaccepteerd en zelfs vooruitbetalingen gefactureerd en ontvangen. De Veense Bouwer BV verklaarde op een bepaald moment aan een derde (niet X) dat hij eigen aangifte had gedaan van het faillissement. Twee dagen daarna heeft de BV aan X wel nog een aanvullende voorschotnota gestuurd ad EUR 26.000. X wist niets van de problemen bij de BV en heeft wederom betaald.
Maar er volgt geen faillietverklaring door de rechtbank na die eigen aangifte. Dit kan betekenen dat de bestuurder de eigen aangifte van faillissement heeft ingetrokken, of wellicht nooit heeft ingediend.
De bestuurder kiest bij nader inzien niet voor een faillissement, maar voor een crediteurenakkoord gevolgd door ontbinding via turboliquidatie.
Het hof overweegt dat voorafgaand aan de turboliquidatie weliswaar een akkoord is aangeboden aan de crediteuren, maar dat de schuldeisers zich hierover geen goed oordeel hebben kunnen vormen. Nog daargelaten dat enkele betwiste schuldeisers buiten het akkoord waren gehouden, was het gehele proces niet transparant: er was geen crediteurenlijst overgelegd waardoor inzicht in aard en hoogte van de schulden ontbrak, terwijl ook de voorwaarden van het akkoord en de financiering ervan niet inzichtelijk waren gemaakt.
Het hof acht voorts relevant dat de bestuurder van De Veense Bouwer BV in de avonduren en de weekenden de Bed & Breakfast van zijn echtgenote verbouwde. Dit, terwijl zijn eigen onderneming in financieel zwaar weer verkeerde en hij deze tijd daarom in beginsel aan De Veense Bouwer BV had moeten besteden.
De bestuurder van De Veense Bouwer BV stelt bij het hof dat een vordering op hem wegens bestuurdersaansprakelijkheid op niets zou uitlopen, omdat hij geen verhaal biedt. Het hof verwerpt dit verweer omdat dit onvoldoende is onderbouwd. Bovendien is gebleken is dat de De Veense Bouwer BV mogelijk nog een vordering heeft op een derde.
Een en ander is aanleiding voor het hof om te concluderen dat de BV mogelijk nog baten heeft: een mogelijke vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid (dit moet wel nog in een aparte procedure komen vast te staan), alsmede een mogelijke vordering op een derde. Omdat ook aan de andere vereisten voor faillissement is voldaan verklaart het hof de ontbonden vennootschap alsnog in staat van faillissement en wordt een curator aangesteld.
Bestuurdersaansprakelijkheid: de koninklijke route en andere opties
Als een BV wordt ontbonden en schuldeisers daardoor met lege handen achterblijven kan dat leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid. Hoe kan dat risico worden verkleind?
Een alternatief voor de turboliquidatie is het volgen van de wettelijke vereffeningsprocedure. Dit wordt ook wel de koninklijke route genoemd want deze gepaard gaat met betere informatievoorziening aan de schuldeisers. De vereffeningsprocedure moet worden gevolgd als er nog (mogelijke) activa zijn ten tijde van de ontbinding. Als wel geld is maar te weinig om de schuldeisers te voldoen, dan moet in beginsel eigen aangifte van faillissement worden gedaan.
Als er geen activa zijn maar wel nog schulden, dan mag geen eigen aangifte van faillissement worden gedaan aldus de Hoge Raad. Wat mag dan wel? In plaats van een turbo kan ook de koninklijke route worden gevolgd. Wel moet dan duidelijk worden aangegeven wat de financiële situatie is en dat er geen activa zijn. Een andere mogelijkheid is, om met financiële hulp van een derde (bijvoorbeeld privé-geld, of geld van een concern-vennootschap), toch een crediteurenakkoord te onderzoeken voordat de BV wordt ontbonden. Wat het beste past is afhankelijk van de omstandigheden. Openheid van zaken aan de schuldeisers blijft in alle gevallen het uitgangspunt.
Indien er geen activa zijn en geen schulden (een lege BV dus), maar wel mogelijk toekomstige claims op de vennootschap, dan mag de koninklijke route worden gevolgd – maar dat is wederom niet vereist. Een bestuurder mag ook in dit geval kiezen voor een turbo. Wel zal de bestuurder ook dan transparant moeten zijn naar de schuldeisers en hen dus willen informeren over de voorgenomen ontbinding. Dit teneinde het risico op bestuurdersaansprakelijkheid te mitigeren.
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Naar verwachting wordt binnen afzienbare tijd een nieuwe wet ingevoerd: de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie. Hoewel deze nieuwe wet minder vergaand is dan misbruikbestrijders wenselijk achten, betekent dit wel een verbetering van de positie van de schuldeisers. De wet bevat namelijk onder meer een financiële verantwoordings- en bekendmakingsplicht voor bestuurders.
Dit artikel is geschreven door Marijke Schmitz. Heeft u vragen over ontbinding van een vennootschap, turboliquidatie of faillissement? Neemt u dan contact met haar op via m.schmitz@paulussen.nl of 043 328 4132, of met een van de andere collega’s van de sectie ondernemingsrecht & insolventie.
[1] Kamer van Koophandel heeft standaardformulieren hiervoor: “Formulier 17A” en “17B”
[2] Hof Arnhem-Leeuwarden, 25 juli 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:6385)