Vanaf 1 juli 2023 kunnen grensarbeiders (zowel fulltimers als parttimers) tot 50% van hun arbeidstijd in hun woonland werken, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Hierbij geldt dat er voor de rest van de arbeidstijd (ten minste 50%) fysiek moet worden gewerkt in het land waar de werkgever is gevestigd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiervoor namens Nederland een kaderovereenkomst getekend op 6 juni 2023. Deze kaderovereenkomst treedt op 1 juli 2023 in werking tussen de ondertekenende lidstaten. Naast Nederland zijn dat op dit moment onder andere Duitsland, België en Luxemburg ( https://socialsecurity.belgium.be/en/internationally-active/eu-cross-border-telework-eu).
Het huidige sociaalzekerheidsrechtelijke kader
Wanneer iemand in een ander land werkt dan zijn woonland, dan bepalen de aanwijsregels uit de Verordening 883/2004 welke socialezekerheidswetgeving van toepassing is (wetgeving van werkland of woonland). Als hoofdregel geldt de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar iemand werkt. Indien iemand in twee of meer landen werkt (zoals bijv. een grensarbeider die substantieel – lees: ten minste 25% van de arbeidstijd – thuiswerkt) dan geldt de socialezekerheidswetgeving van het woonland. Werkgevers moeten dan in het woonland premies afdragen.
Tijdens de coronacrisis werd in de EU afgesproken dat de sociaalzekerheidsrechtelijke positie van grensarbeiders zou worden vastgesteld aan de hand van het werkpatroon voorafgaand aan de crisis. Deze afspraak gold tot 1 juli 2022. Daarna is een transitieperiode overeengekomen tot 1 juli 2023. Tijdens deze periode leidt thuiswerken evenmin tot een wijziging van de socialezekerheidswetgeving.
De multilaterale kaderovereenkomst zorgt ervoor dat op het terrein van sociale zekerheid structureel telewerken in het woonland – tot 50% van de arbeidstijd – wordt gefaciliteerd vanaf 1 juli 2023.
Wie kan een beroep doen op de kaderovereenkomst?
De afspraken in de kaderovereenkomst kunnen worden ingeroepen door werknemers:
- met één of meer werkgevers in dezelfde lidstaat;
- waarvan de werkzaamheden in het woonland alleen uit telewerk bestaan;
- waarbij er geen structurele werkzaamheden in een derde lidstaat worden verricht; en
- waarvan het werkland en het woonland allebei de overeenkomst hebben ondertekend.
Hoe kan een beroep worden gedaan op de structurele thuiswerkmogelijkheid?
Indien voldaan wordt aan de voorwaarden uit de kaderovereenkomst, kunnen uitvoeringsorganen van de lidstaten een ‘artikel 16-overeenkomst’ sluiten. Hiervoor geldt dat:
- werknemers of werkgevers een aanvraag indienen in de lidstaat van de werkgever. Voor Nederland kan dit bij de SVB (via een digitaal portaal is een aanvraagformulier te downloaden);
- het sociale zekerheidsorgaan in de lidstaat van de werkgever een A1-verklaring afgeeft na een beoordeling of aan de voorwaarden is voldaan. Daarin wordt bevestigd dat de wetgeving van die lidstaat van toepassing is.
- er geen instemming meer nodig is van de andere lidstaat. Die instemming is vooraf gegeven.
Op grond van de kaderovereenkomst is het mogelijk om in het eerste jaar na inwerkingtreding (dus tot 1 juli 2024) een aanvraag in te dienen voor een ‘artikel 16-overeenkomst’ die geldt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023. In deze mogelijkheid is voorzien vanwege de korte implementatietijd en omdat de communicatie over de overeenkomst mogelijk niet alle belanghebbenden zal hebben bereikt op 1 juli 2023. Voorwaarde hierbij is dat de betrokkene in de periode tussen 1 juli 2023 en het moment waarop de aanvraag is ingediend uitsluitend premies heeft afgedragen in de lidstaat van de werkgever. Na 1 juli 2024 geldt een maximale terugwerkende kracht van drie maanden, eveneens onder de voorwaarde dat in die periode uitsluitend premies zijn afgedragen in de lidstaat van de werkgever.
Vanwege onder meer de al genoemde korte implementatieperiode gebeurt de beoordeling van de aanvragen door de SVB in eerste instantie in het kader van een noodscenario. Dat zal leiden tot lange beslissingstermijnen en een risico op verkeerde verzekeringsvaststelling. Om piekbelasting direct na 1 juli 2023 te voorkomen is daarom de hiervoor genoemde terugwerkperiode van 12 maanden in het leven geroepen. Zolang aanvragen gebeuren vóór 1 juli 2024, kan de ‘artikel 16-overeenkomst’ 12 maanden terugwerken. Er hoeft dus niet meteen op 1 juli 2024 een aanvraag te worden ingediend.
Het fiscale kader
Voor de fiscale gevolgen voor de thuiswerkende grensarbeider is er – in tegenstelling tot de sociaalzekerheidsrechtelijke gevolgen – nog geen oplossing gevonden.
Volgens de hoofdregel heft het land waar werknemers werken (werkland) de loonbelasting. Het woonland mag alleen belasting heffen op grond van de zogenoemde 183-dagenregeling. Doordat werknemers door de coronacrisis voor langere tijd vanuit thuis werkten, kon dat leiden tot een verschuiving van het heffingsrecht van het werkland naar het woonland. Daarom sloot Nederland met België en Duitsland overeenkomsten om dubbele heffing van loonbelasting voor grensarbeiders te vermijden. Deze overeenkomsten zijn echter geëindigd per 1 juli 2022.
Nederland heeft dit jaar al meermaals overleg gevoerd over deze situatie en de aanpassing van de bilaterale belastingverdragen. Dat heeft nog niet tot overeenstemming geleid. Nederland wenst een thuiswerkmaatregel gericht op grensarbeiders op te nemen in de bilaterale belastingverdragen. Er wordt dan gedacht aan een bepaald aantal thuiswerkdagen – qua percentage overeenkomend met de sociale zekerheid – waarbij er geen verschuiving van het heffingsrecht naar de woonstaat plaatsvindt. Het is nog afwachten of en wanneer hierover overeenstemming zal worden bereikt.
Meer weten?
Voor meer informatie over dit onderwerp of over andere arbeidsrechtelijke kwesties, kunt u contact opnemen met Ine Swennen (i.swennen@paulussen.nl) of met één van de andere specialisten van team Arbeid. Telefonisch zijn zij bereikbaar via telefoonnummer 043 321 6640. Afspraken zijn zowel op locatie als op onze vestigingen in Maastricht en Heerlen mogelijk.
Nieuws Overzicht