Wetsvoorstel naar aanleiding van het Varkens in nood-arrest

22.04.2022

 

Wij hebben eerder artikelen gepubliceerd over het zogeheten Varkens in nood-arrest van 14 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:7) van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de daaropvolgende uitspraken van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:786) en 4 mei 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:953) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”).

Kort gezegd, zien deze uitspraken op het huidige artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: “Awb”) waaruit volgt dat belanghebbenden ter zake besluiten waarop de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, eerst zienswijzen moeten indienen om vervolgens beroep bij de bestuursrechter te kunnen instellen. Deze ‘toegangseis’ (lees: het indienen van zienswijzen) is voor belanghebbenden vervallen wegens strijdigheid met het Verdrag van Aarhus. Daarnaast kunnen – anders dan voorheen – ook niet-belanghebbenden in beroep bij de bestuursrechter, maar voor hen geldt de hiervoor genoemde ‘toegangseis’ wel.

Deze uitspraken hebben tot een verruiming van de toegang tot de bestuursrechter geleid die een wetswijziging noodzakelijk maakt. De huidige Awb strookt immers niet met de rechtsregels uit de hiervoor genoemde uitspraken. Daarbij is van belang dat deze verruiming enkel van toepassing is op besluiten die onder de reikwijdte van het Verdrag van Aarhus vallen. Dat betreft onder meer besluiten over activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben.

De Afdeling ziet een uitdaging voor de (rechts)praktijk bij de beoordeling of een besluit onder de reikwijdte van het Verdrag van Aarhus valt. Tot het moment van wetswijziging heeft de Afdeling dan ook voorzien in een praktische oplossing door te bepalen dat belanghebbenden in alle omgevingsrechtelijke zaken waarin de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure is toegepast geen zienswijzen hoeven in te dienen alvorens beroep in te kunnen stellen.

Inmiddels is op 2 april 2022 is een wetsvoorstel tot wijziging van de Awb ter inzage gelegd voor internetconsultatie. Daaruit blijkt dat voorzien is in een nieuwe bijlage bij de Awb, te weten de Regeling beroep aanzienlijke milieueffecten (hierna: “de Regeling”), aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of sprake is van een besluit dat onder de reikwijdte van het Verdrag van Aarhus valt. Zo worden in deze Regeling enkele concrete categorieën besluiten beschreven die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben en waar de ‘toegangseis’ van artikel 6:13 Awb dus niet op van toepassing is.

Deze Regeling bevat echter ook een restcategorie “andere besluiten over activiteiten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben”. Volgens de toelichting zal steeds aan de hand van de omstandigheden van het geval beoordeeld moeten worden of sprake is van een potentieel aanzienlijk milieueffect op basis waarvan een besluit onder deze restcategorie kan vallen. Door in een dergelijke – open geformuleerde – restcategorie te voorzien, ontstaat ruimte voor discussie over de beoordeling of een besluit al dan niet onder de restcategorie valt en daarmee ook over de toegang tot de bestuursrechter. Deze discussie heeft de Afdeling met haar praktische oplossing juist willen voorkomen.

Afgewacht moet worden of het wetsvoorstel op dit en/of andere punt(en) gewijzigd zal worden naar aanleiding van de internetconsultatie. Als het wetsvoorstel in stand gelaten wordt, zal de vraag of een besluit al dan niet onder de restcategorie uit de Regeling valt naar verwachting vaak aan de bestuursrechter worden voorgelegd. Zoals ook benoemd is in de toelichting bij het wetsvoorstel, is de (Europese) jurisprudentie hierover nog niet uitgekristalliseerd.

Dit artikel is geschreven door Victoria Rozek. Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u met haar contact opnemen of een van de andere specialisten van het team Overheid en Non-Profit via: 043-321 6640.

Nieuws Overzicht